Finenzo Cycling Team: Transalp 2024

Ik zit halverwege een klim. Tweeëntwintig kilometer onverhard klimmen met een resterend stijgingspercentage van 9%. Maar ik rijd nu een percentage van 14%, dus als ik door blijf rijden dan zal het resterende percentage moeten dalen, toch? Of komt er straks weer een vlak stuk waarna he

t resterende percentage weer stijgt. Het is belangrijk dat ik dit oplos. Ik moet het even aan Ron vragen, die weet dit vast wel.  Als ik zo weer bij hem in de buurt ben zal ik het vragen. Even goed nadenken welke woorden ik zal gebruiken, want aangezien ik stik-kapot zit, komen de woorden er vast niet uit zoals ik het bedoel. En Ron zit ook stuk, weet ik dus die snapt me dan niet. Misschien kan ik het ook zelf oplossen want het is belangrijk. Even goed nadenken dus…..

 

In een Transalp van zeven dagen komt dit vraagstuk wel een paar keer terug, inmiddels weet ik het antwoord. En ik weet ook dat het toch niet belangrijk is, het enige dat belangrijk is, is dat je blijft rijden. Rustig is oke, hard mag ook, maar niet te hard want dan kom je jezelf tegen. De klim waar ik deze gedachten had, kan elke langere klim zijn in de Transalp. Met name als de vermoeidheid toeneemt, nemen mijn gedachten een loopje met me. Ik ga me dan druk maken over hoe de klim verder loopt, hoe steil het verderop is of over andere zaken die ik niet onder controle heb. Controle houden, dat lijkt dan toch een mechanisme te zijn waar ik naar op zoek ben. Controle houden over iets waar je in den beginne geen controle over hebt, nogal handig.

Deze specifieke klim is een breed grindpad (Schotter) dat met wat wisselingen in totaal ongeveer 22 kilometer lang is. In die 22 kilometer klim je een slordige 1300 meter, maar er zit ook downhill en relatief vlak in. Vandaar de hersenspinsels die me uit de concentratie halen. Het is de ultieme klim om te piekeren over resterende percentages. Deze etappe is de vierde van zeven, de rit is gestart bij de verzonken kerktoren van Graun bij het Reschenmeer in Italië, het weer is prima en we staan vijfde in het klassement bij de Grandmasters. Onderweg naar Bormio in Lombardije. Nadat we de eerste drie dagen van de Transalp elke dag een beetje beter rijden, wordt vandaag en morgen de echte test. Etappe vier en vijf samen tellen bijna 200 kilometers en 5800 hoogtemeters. Het is veilig te stellen dat we na deze twee dagen terecht zullen komen waar we horen. Als we niets verprutsen.

Dit is mijn tweede Transalp, voluit: Maxxis Bike Transalp. De moeder aller mountainbike etappewedstrijden, waarbij je in tweetallen gedurende zeven dagen de Alpen doorkruist. De route wijzigt jaarlijks maar een vast gegeven is dat het peloton vanuit het Noorden; Duitsland of Oostenrijk, naar het Gardameer rijdt. Mijn eerste Transalp was negen jaar geleden en een waanzinnig avontuur waar ik ook na negen jaar nog niet over uitgesproken raak. Het probleem was alleen toen, dat mijn partner en ik samen niet echt hard genoeg gingen naar mijn smaak. Je rijdt de Transalp historisch gezien in duo’s en hoewel je nooit overal even snel kunt zijn, is het wel enorm belangrijk om in die specifieke week dicht bij elkaar in de buurt te zitten. Als tocht was het prachtig, als wedstrijd niet. En dat doen Ron en ik dit jaar anders. We kennen elkaar al een jaar of 8, komen elkaar veel tegen in races, zitten in hetzelfde team en houden veel contact de afgelopen maanden. We rijden wedstrijden samen, trainen samen en afgelopen jaar hebben we als voorloper ook 4 Islands etappewedstrijd in Kroatië samen gereden. Tot tevredenheid met een zesde plek in het klassement, dus een Transalp samen durven we aan. 

De eerste rit is een kleine teleurstelling, na iets te hard vertrekken (ik had het eerste uur bijna 300 watt gemiddeld op de klok staan, de omslagpunt waarde) bleek de slotklim toch echt een superzwaar ding en we rolden als tiende over de streep in Imst. Wel veel pret gehad maar de uitdaging was om snel te leren. Snel is hier binnen een nacht, morgen moet het beter. De volgende dag reden we een rustiger startklim en probeerde ik met name op de vlakke stukken mijn surplus aan gewicht niet teveel in het nadeel van Ron te laten werken. Aangezien ik zwaarder ben dan Ron, heb ik ook meer vermogen en maak ik het hem snel moeilijk om te volgen op de vlakke stukken. Het gaat automatisch en iets wat normaal gesproken een voordeel is, lijkt nu met ons duo een nadeel. We zien veel rijders elkaar langzaam ‘wurgen’ door een klein beetje harder te rijden dan voor hun maat comfortabel is. Ik maak er een opmerking over op de eerste dag, waarna Ron me subtiel toevoegt dat ik dat bij hem ook doe. ‘Oeps, sorry en ik zal het nooit meer doen’, het probleem is dat als je op terrein komt dat je beter ligt dan de ander, het automatisch mis gaat. Ik heb geen moment het gevoel dat ik het hem moeilijk maak op die vlakke stukken, maar ik doe het blijkbaar toch. Mijn gedrag zal later in de week nog een staartje krijgen. 

Op de tweede ochtend was het zonnetje weer ruim aanwezig en begonnen we iets rustiger met een lange asfaltklim, inclusief bospad uitstapjes. We werden onder meer ingehaald door het stel Israëliërs waar we de dag ervoor al mee gefinisht waren en een paar Nederlanders uit Alkmaar. In de snelle afdaling rekenden we af met de Israëliërs, ze daalden erg rustig en naar later bleek hebben we in de ravitaillering ook de Nederlanders ingehaald. Aangezien ik een Camelbak droeg hoefden we niet alle stops voor drinken te maken en na een enorm lang, relatief vlak en mooi tussenstuk rolden we de Zwitserse grens over bij Samnaun. Het duurde niet lang of we kregen de slotklim naar de Mutzkopf bij Nauders voor de wielen. De Nederlanders haalden ons in halverwege de klim en we worstelden ons verder naar boven. Elk moment verwachtten we dat de volgende concurrenten ons ook te pakken zouden nemen, maar het bleef rustig. Na een technisch loopstuk kwamen we boven en konden we aan de afdaling naar Nauders beginnen. Via de Riatschwegetrail (zoek maar eens op op Youtube) denderden we de berg af. De trail spuugde ons 500 meter lager uit op de finishlijn. Zesde in de daguitslag en uiteindelijk ook zesde in het klassement. Een goed resultaat! 

Na een etappe is het zaak om zo snel mogelijk te beginnen met herstellen. Hoe verleidelijk het ook is om lekker te blijven hangen en te genieten van de bergen, morgen is er weer een dag. Dus na goed te hydrateren en een eiwitshake te downloaden, eten we op het finishterrein en rijden naar ons hotel. De tassen staan al klaar en na een kleine servicebeurt voor de fietsen kruipen we onder de douche en gaan we op bed liggen. Tot het avondeten liggen we plat, dan op zoek naar een pastamaaltijd en snel daarna weer plat. Lekker spannend zo’n etappekoers. Maar goed, als je er een half jaar voorbereiding op hebt zitten, kun je maar beter op het moment van de waarheid er ook alles voor laten. Voor sightseeing kom ik nog wel eens terug. Hoewel, in Nauders ben ik nog wel even een ijsje gaan halen om negen uur. Rock ‘n roll baby! 

De volgende dag is de derde dag, een relatief korte rit als voorbereiding op de twee koninginneritten. 50 kilometer en 2000 hoogtemeters. We rijden een snelle klim iets boven ons theewater en krijgen daarna een paar waanzinnige afdalingen. Niet al te technisch maar heerlijke flowtrails waar Ron als eerste aan begint en ik hem met wat kunst en vliegwerk oppik. Ik zat vast achter wat langzaam dalende broeders, maar snijd een klein stukje af en kan daarna vlot aansluiten. De trails gaan over in een snelle schotterafdaling, we komen beneden met de Zwitserse nummers drie van de dag ervoor achter ons. Dat is niet zo vreemd aangezien we de schotterafdaling op en over de limiet rijden en het technische gedeelte erna helemaal afraffelen. Ron remt niet en we dalen echt snoeihard, ik heb moeite om te volgen. Met rokende vering duiken we door de post. Snel klimmen en kijken of we ze achter ons kunnen houden. In de klim splitsen zij zich op, Ik rijd eigen tempo en Ron zet de snelle van de twee wat onder druk heuvel op. De langzamere zit ruim achter mij, dus op een gegeven moment wacht de snelle Zwitser en rijden we bij ze weg. Wat als zij vandaag ook derde liggen? Dan rijden we voor podium…. niet opblazen, maar wel doorrijden is het devies. 

Aan het einde van de klim volgt de proef van de dag, de Spinntrail naar het Reschenmeer. Ik duik er enthousiast in want dit zou wel een kansje voor ons kunnen zijn. We dalen goed en dit is een glad en technisch pad, ontworpen voor downcountry fietsen en technische rijders. Natte rotsen, natte wortels en trappen met steile stukken erin. In de afdalingen hiervoor hebben we de Zwitsers ook achter ons gehouden… ook al klinkt het opmerkelijk, we weten dat we voor Nederlanders heel behoorlijk dalen, dus misschien kunnen we deze jodelaars ook verschalken. We zien ze niet meer achter ons rijden en we moeten een behoorlijk gat hebben. We maken allebei een mentaal sprongetje op gelukshormonen, de nummers drie achter ons houden. OK, afdalen nu! De afdaling is technisch, we hebben onze handen er vol aan en als er halverwege een aantal medewerkers en EHBO’ers staan die ons manen tot voorzichtigheid, lopen we zelfs een stukje. De aanwezigheid van deze mensen alleen al haalt je uit de concentratie, dus dan maar veilig. En als ik tegen het einde de remdruk voor voel wegvallen op een glad, smal en steil stuk, loop ik weer een stukje. Het is het niet waard om er nu uit te vallen en bovendien, die Zwitsers zullen we wel hebben toch? 

Niet dus. 

Ineens zijn ze er, een van de twee haalt ons beiden in, de ander blijft achter Ron hangen. Te vroeg gejuicht… maar zolang ze er niet allebei langskomen op de afdaling, rijden ze ook niet meer bij ons weg. Het meer schittert al tussen de bomen, maak je breed en we zijn beneden. Samen rijden we de laatste vijf kilometer naar de streep. Ron wil niet op kop en maant mij om dat ook niet te doen, maar ze rijden zo langzaam en ik ben dermate overtuigd van onze sprint dat ik zonder probleem op kop kom. Vanaf het moment dat ze erbij zijn, voel ik dat we ze gaan kloppen op de meet. 

En dan is het spannend. Ik kijk naar het kaartje op de Garmin, probeer uit te vissen wanneer we de laatste kilometer rijden, maar voor me zie ik alleen maar bomen. Geen finishboog, ik hoor wel in de verte al de speaker maar ik zie nog niet hoe het zal lopen. De spanning van een sprint om positie giert door mijn lijf, Ron zit voor me, de twee Zwitsers zitten achter me en ik heb Ron toegebeten om zo direct op mijn wiel te springen. We rijden een bruggetje over, hierna loopt het weer op, de finish moet nu binnen bereik zijn. Zal ik al? Het tempo is nog laag, maar als ik sneller ben, telt zijn tijd. Ik weet bijna zeker dat ze ons niet allebei kunnen volgen…  En dan zien we hoe de finish loopt, 200 meter te gaan, een lange bocht vanaf het gravel over een grasveld en dan rechtuit tot de finishboog. Ik zeg ‘nu’ en we zijn vertrokken. Sprinten met twee is wel een vak apart… want ik moet zo snel mogelijk zijn en constant omkijken om contact te houden met Ron. Dan zie ik ook dat een van de Zwitsers niet kan volgen, Ron zit op m’n wiel, daarachter de snelle Zwitser en op een seconde de ander. De plek is van ons… en de speaker roept ons om: vijfde. 

Shit… we reden maar voor plek 5. Toch overheerst tevredenheid, de spanning van zo’n sprint en dat je die dan wint, blijft altijd top. We klimmen nog een plek in het klassement, van 6 naar 5 en delen prima klappen uit aan onze concurrenten. De nummers 6 en 7 zullen de komende dagen uit hun pijp moeten komen. Allebei meer dan 10 minuten achter ons, in zo’n korte etappe. De plek omhoog in het klassement is mede te danken aan de Nederlanders die voor ons stonden in het klassement. Tegen het sluiten van de finish zouden zij nog onderweg zijn, dat kan niet kloppen. Later komen we er achter dat een van hen op de laatste afdaling gevallen is en inmiddels in het ziekenhuis ligt. Het lijkt niet rampzalig, maar doorrijden zit er niet meer in. Een paar dagen later moet hij toch met de ambulance naar huis, ik wens hem sterkte op Strava. 

Tja, ik sta daar altijd een beetje dubbel in, je gunt niemand een blessure of erger. Maar je gunt jezelf wel een hogere plek in het klassement. Het is ook wel de verdienste van technisch goed rijden en bij tijd en wijle extra voorzichtig zijn. We zijn een paar keer afgestapt en hebben op een paar technisch moeilijke stroken wel vol doorgegeven. Onderdeel van ervaring is wel dat je die inschatting goed kunt maken. Hetzelfde vind ik ten aanzien van een lekke band of anderszins pech. Iedereen rijdt over dezelfde stenen en soms komt een lekke band door lomp rijden, soms door botte pech, maar als je er goed mee omgaat en je hebt geen pech kost het je niet meer dan een paar minuten om een band te repareren. Na een week in de Alpen is een lekke band alleen niet doorslaggevend. Op de Spelen wel, maar na 30 uur fietsen niet. 

We hebben in de week geen pech gehad, onze fietsen waren tip top in orde toen we vertrokken, dat is voor mij een unicum, weten de mensen die regelmatig met me rijden. Dempers dit voorjaar geserviced, wielen gecontroleerd en na schade een andere wielset gestoken voor de Transalp. Nieuwe banden, extra veel latex, extra profiel om zeker te zijn dat grip en lekbestendigheid in orde zijn, remblokken vervangen en remmen in orde. Ik heb zelfs een dropper gemonteerd voor de Transalp, die is trouwens weer te koop 😉 Werkt prima, maar hier niet nodig. Op de voorlaatste dag heeft Ron een aflopende band gehad, maar daar hebben we na beraad mee doorgereden aangezien het drukverlies te overzien was. Uiteindelijk hebben wij in de voorbereiding op en gedurende de hele wedstrijd constant gemonitord hoe de situatie was en daarop het zekere voor het onzekere genomen. Liever iets tijdverlies door extra gewicht en voorzorg dan een risico nemen op extreem tijdverlies. 

De volgende ochtend begint met een vreselijke klim, de temperatuur loopt al vroeg op en we hebben het niet makkelijk. De Zwitsers zijn al snel uit zicht en de Spanjaarden die 11 minuten achter ons staan, rijden ook rap weg. Dit is niet het soort klim dat ons ligt. Na een snelle maar te korte afdaling beginnen we aan deel 1 van de Koninginneritten. Dag vier en dag vijf hebben we gezamenlijk als schakelpunt van de week bestempeld en vandaag rijden we naar Bormio. Door Val Mustair in Zwitserland, door een waanzinnig mooi dal, maar wel over die klim van 22 kilometer alles bij elkaar opgeteld. Tegen de tijd dat we boven zijn, zijn we allebei geradbraakt. En weet ik nog niet hoe het zit met die percentages op de Garmin.

Ron rijdt harder omhoog en ik heb hem laten rijden. Tegen de tijd dat we op de top zijn heeft hij een mooi gat, maar ik daal het snel dicht. En dan begint het gedonder, de afdaling is snel, maar niet vreselijk steil. Ik kan prima vaart maken en op veel plekken blijven trappen zonder moeite. Ron houdt me niet bij op het bovenste gedeelte. Het is wel allebei enorm genieten en we halen links en rechts diverse deelnemers maar ook argeloze vakantiefietsers keihard in. Maar omdat Ron zo hard moet pushen, zet ik hem iets meer onder druk dan goed is voor hem. Doordat hij zichzelf wel blijft aanjagen, vergt mijn daaltempo veel van hem en op het latere vlakke gedeelte moet ik constant managen dat ik hem het niet te moeilijk maak. Dit is het grote gevaar voor ons, waar we weten dat de sleutel tot het succes in een Transalp is dat je goed samen blijft rijden, is het in de praktijk toch echt lastig. Met name omdat we zo dicht bij elkaar zitten. Als het verschil groot is, houd je constant rekening met elkaar. Maar hier is de rekensom van wattage, gewicht en herstelvermogen heel subtiel. Ron kan mij er heuvelop afrijden zonder dat hij het echt doorheeft en heuvelaf is dat andersom precies zo.. 

We rijden een heel stuk vlak naar de laatste afdaling, krijgen ruzie met twee Belgen (of zij met elkaar, ik snap er nog steeds niets van), dalen als een razende af naar Bormio, maken het weer goed met de Belgen en finishen als zevende. De Zwitsers en de Spanjaarden zijn ons veel te snel af geweest. De Belgen hebben we laten rijden in de finale, ze staan ver achter ons en we merkten allebei dat we elkaar niet verder over het randje moesten duwen door met hen mee te springen in de laatste vijfhonderd meter. We staan nog vijfde, maar de Spanjaarden en een paar Duitsers zijn ons tot op een minuut genaderd. Het is veilig te stellen dat we morgen op de langste en zwaarste rit zullen zakken naar plek 7. Herstellen maar weer en morgen lief zijn voor elkaar! 

De volgende morgen staat alles in het teken van de Passo di Gavia. Deze mythische col van 2600 meter staat als tweede van drie grote klimmen op het programma. Ik was er in de aanloop niet zo van onder de indruk omdat we hem over de pasweg beklimmen en die percentages meevallen. Een maximaal percentage over 100 meter van iets boven de 12%, dat is op de mountainbike peanuts. Ter illustratie, we rijden sommige stukken van 25% onverhard. Maar nu hij dichterbij komt, krijg ik toch wel iets aan ontzag voor de klim, zeker omdat we vanuit Bormio weer eerst een gruwelijk vervelend begin voor de wielen krijgen. Hoge percentages door het bos, onverhard en 600 meter klimmen voor we op de pasweg uitkomen. Om eerlijk te zijn, daarna rijden we op de verharde pasweg en valt het mee. We rijden in een prima tempo richting de pas. Onze Israelische vrienden zijn bij ons in de buurt en aangezien zij meestal goed zijn bergop, lijken we ons prima te weren. 

En dan komt de afdaling, via de roemruchte Gallo Trail rijden we naar Santa Appolonia, deze trail is alleen voor de grootste die-hards heeft race directeur Marc Schneider ons verzekerd in de pre-race briefing. En daar is geen woord van gelogen, we rijden eerst nog een aardig stukje langs een prachtig bergmeer en genieten van de besneeuwde toppen in de verte, maar zodra de fotograaf gepasseerd is en de afdaling lekker op gang komt, zit er niemand meer op de fiets. Ik probeer een stuk door het hoge mos rijdend af te snijden en dat gaat heel aardig maar aangezien Ron niet meer meekan wegens lopende rijders, schieten we er als koppel niets mee op. Ik moet zelfs zeggen dat ik op het lagere gedeelte veel profijt heb van mijn rotsachtige weken in Italië 6 a 7 jaar geleden maar we zijn een team. En na hele stukken stapvoets netjes op de fiets te hebben gereden, moet ik toch op Ron wachten. Even plassen, even eten en wat drinken. Hij zit vast achter een groepje dat wordt opgehouden door een Costa Ricaans mixed duo. Het huilen staat haar nader dan het lachen. ‘I am so done’ zegt ze, en na een half uur wandelen snap ik dat goed. Het hooggebergte is hier behoorlijk heftig en in Costa Rica lijkt men meer door de jungle te rijden. Dan is dit inderdaad doodeng. De algemene (Nederlandse) opinie na de finish is dat dit niets meer te maken heeft met mountainbiken, ik houd wijselijk mijn mond. Ik zou er nog wel eens terug willen komen, de afwezigheid van de druk heeft me op veel stukken best speels laten rijden. En… de toppers rijden een van de segmenten die ons 30 minuten hebben gekost in 15 minuten. Het kan dus wel.

Een paar Duitsers staan op anderhalve minuut van ons, waren gisteren sneller en we vreesden hun uitslag. Ze rijden hier lek. Later vertellen ze ons dat ze alles verkeerd deden vanwege de stress. Ze kunnen eerst het gat niet vinden, pompen de band op, vinden het gat toch, pluggen het en komen er daarna achter dat ze nog een gaatje in de band hebben. Ook dat geplugd, nog steeds lek, derde gat geplugd, geen patronen meer en nu moeten ze een pomp lenen. In de afdaling waar iedereen haast heeft. Onnodig te zeggen dat ze geen pomp krijgen totdat de echt langzame deelnemers voorbij komen, dan zijn ze al een slordige vijfenveertig minuten kwijt. Niemand gaat in deze afdaling eens rustig met een paar gasten overleggen en kijken waar ze mee geholpen kunnen worden. Tot overmaat van ramp rijden ze daarna nog eens lek omdat ze hun band niet hard genoeg opgepompt hebben. Op de finish zijn ze anderhalf uur verloren. Inmiddels kunnen ze er om lachen en nemen maar een paar Aperol Spritz’. ‘Ferien angefangen’ zeggen ze zelf. Wij zijn blij dat onze vakantie nog niet begonnen is.

Na deze afdaling zijn we er nog lang niet voor vandaag. Ik heb namelijk gezien dat de volgende klim bijna even veel hoogtemeters heeft als die hele klote-Gavia bij elkaar en dat onverhard, dus dat wordt geen feest. En dat klopt –fast forward– we zijn boven na een beest van een klim met hele brokken en stenen op het pad en ik heb mijn rug zo nu en dan even rust moeten geven door een stukje te lopen. Met meer dan 20% na 2500 hoogtemeters is opgeven wel een optie. Opgeven te fietsen dan, want we zullen door. Ron rijdt alles en ik stap zo nu en dan even af. En door gaan we, over een magisch mooie ‘balkon trail’ met uitzicht op het Adamello massief van 4000 meter hoog. Up and down, maar constant met een uitzicht waarvoor je terug moet komen. Er echt naar kijken lukt helaas niet, met name vanwege de lastige passages en het smalle pad op de steile helling, dat wil je niet missen. Door naar de post in Passo Tonale waar we echt even de tijd nemen om op adem te komen en door naar de afdaling waar onze navigatie iets anders aangeeft dan de pijlen. De leiders in het mixed klassement missen de pijlen, volgen de navigatie en leveren 5 minuten van hun voorsprong van 30 seconden in. Daar gaat je klassement… Einde podium.

Wij vervloeken het parkoers, er zitten nog drie vervelend steile klimmen in het slotgedeelte en zo knokken we ons na 7 uur Male binnen, in het dal van Val di Sole. Iedereen zit op de grond en heeft het moeilijk na de finish. 3500 hoogtemeters en 96 kilometer is een behoorlijk stuk, zeker na de dag van gister. Na een uurtje, de herstel shakes en 4 bratwursten per persoon gaat het weer een beetje met meneer Dröge. We staan nog zesde, de Spanjaarden beginnen buiten bereik te raken maar anderen komen niet dichterbij. Onze Duitse vrienden al helemaal niet meer. We hebben een shuttle naar ons hotel, bovenste verdieping en geen airco, wat dat betreft is het net de Tour de France. Het herstellen kan beginnen voor de laatste twee dagen. 

Maar niet zonder een kleine praatsessie bij de pasta, want Ron verwijt me dat ik op de vlakke stukken te weinig rekening met hem houd, en terecht. Hij heeft al meerdere malen aangegeven dat ik op die stukken te hard doorrijd maar mijn competitiedrang wint het tot nu toe nog te vaak. Ik heb een verleden op de weg, rond de eeuwwisseling heb ik veel op de weg gereden waarbij ik in de criteria een vervelende neiging heb opgedaan om zo hard mogelijk door bochten te vlammen. Zodra ik in een mountainbikewedstrijd de kans krijg, schiet de kortsluiting weer in mijn hoofd en pak ik die vervelende eigenschap op. Zo maak ik het Ron onbedoeld lastig. In combinatie met mijn iets hogere gewicht en bijbehorende wattages moet ik eigenlijk na iedere bocht even wachten. En dat terwijl ik juist aanzet. Ik beloof mijn gedrag te verbeteren en op die stukken rustiger te rijden. We verliezen elkaar ermee en we winnen er niets mee, we staan na dag vijf namelijk een slordige vijftig minuten voor op nummer zeven en veertig minuten achter op de Spanjaarden die op plaats 5 staan. Als er ons niets geks overkomt, moeten we die zesde plek wel kunnen behouden, stijgen op eigen kracht zit er niet meer in. 

En dat ‘niets geks’ is betrekkelijk controleerbaar. We spreken nogmaals af wat te doen indien we lekrijden, we spreken af wat we wel en niet doen en besluiten in elk geval onszelf en elkaar niet op te blazen, Ron mij niet heuvel op en ik hem niet op het vlakke. We starten de volgende dag en hoeven ‘maar 70 kilometer en 2500 hoogtemeters’. What can go wrong? 

Nou heel veel, maar het gaat goed. We houden elkaar bij de les, zijn in evenwicht en komen de laatste twee dagen goed door. We accepteren dat we niet beter zijn dan onze Spaanse vrienden en hebben twee dagen die meer dan goed genoeg zijn. We rijden langs het Brenta massief, zijn dermate geconcentreerd aan het klimmen dat we de enorme rotswand nog bijna niet zien ook. Het lichtgrijze gesteente reikt vijftienhonderd meter boven ons uit en het is omdat ik mijn nek even strek dat ik de rotswand door de bomen heen zie. Ik zeg tegen Ron: kijk eens omhoog, en ook hij had de enorme wand gemist. Het blijven gemiste kansen: de balkontrail met uitzicht op de Adamello, de klouter,- annex wandelpassage over de Passo Brenta de l’Ors. Ook daar missen we de tijd en de aandacht om optimaal te genieten van het uitzicht. Nog zo’n punt, de afdaling naar het Reschenmeer, langs de Oostenrijks- Italiaanse tankversperring met het uitzicht op de 4000 meter hoge Ortler en het turquoise meer duizend meter onder ons. Het Val Mustair in Zwitserland onderweg naar Bormio. Genoeg te genieten, geen aandacht voor. Ik moet nog terug! We kiezen ervoor, waar we soms anderen op Strava foto’s zien posten, voelen we beiden dat we niet de energie over hebben om dat te doen. En we registreren alles wel natuurlijk, als je een machtig uitzicht vanuit je ooghoeken ziet, telt het ook. Maar we genieten overall het meest van het feit dat we elke dag aan het racen zijn. Niet ten koste van alles, maar wel ten koste van het uitzicht. Het is onze prijs, we betalen die graag voor onze versie van ‘Live slow, ride fast’.

Wat maakt de Transalp zo waanzinnig? Het decor waar we doorheen rijden is fenomenaal. De zwaarte van sommige etappes en met name de opeenvolging. Elke dag een Alpenmarathon. De technische trails om te overwinnen en altijd de aandacht die we nodig hebben om uit te komen waar we horen in het klassement. Maak een fout en je rijdt lek, maak dan nog een fout zoals we gezien hebben en de 5 minuten schade worden anderhalf uur. Mis een bochtje en je ligt eruit. En daarnaast is het voor eenieder een prachtige les in nederigheid in vergelijk met de profs. Ron en ik hebben binnen onze mogelijkheden er alles aan gedaan om zo fit mogelijk te zijn, we zijn uiteraard geen 30 meer en behalen in Arco een dot van een zesde plaats. Maar we verliezen zo vreselijk veel tijd op de snelle mannen, dagelijks een, twee of drie uur op de profs. 

Is het dan alleen maar Hosanna, zo’n Transalp? Als je tenminste graag afziet en de spanning kunt vasthouden gedurende 7 dagen. Puntjes van kritiek zijn er ook: de entourage is minder dan 9 jaar geleden. En ik denk dat het deelnemersveld ook wat minder is geworden, ik zie minder teams aan de start. Er zijn veel mooie alternatieven tegenwoordig. Je kunt in Europa wel tien meerdaagsen rijden, niet van zeven dagen, maar toch. Ze zijn er wel. Ze zijn ook vaak iets mooier aangekleed. Maar ook heel veel duurder. Meer dan het dubbele per dag. Al is de Transalp in de afgelopen 9 jaar twee keer zo prijzig geworden, hij is nog heel wat betaalbaarder dan de Epic series wedstrijden. En men is hard bezig om de wedstrijd opnieuw uit te vinden. Er is een e-bike challenge toegevoegd sinds dit jaar en gedurende de afgelopen jaren kun je de Alpentraverse ook als solo rijder maken. Goed nieuws denk ik, want de Transalp maakt op mij de indruk dat het ook een minder winstgevende wedstrijd is geworden, dat stemt ons wel wat treurig. Want zeg nou zelf, wat is er nu mooier dan een keiharde Alpentraverse naar een van de mooiste meren ter wereld. 

En zo rijden ook wij na drieëndertig uur en twintig minuten Arco binnen. Iets minder dan vier uur na de leiders in ons klassement en met een enorm tevreden gevoel. We hadden als doel om top 10 te rijden in onze klasse en ik had stilletjes gehoopt op een podium ergens in de daguitslag. Maar geheel terecht is dat er niet van gekomen, we zijn prima in orde maar zeker niet goed genoeg in ons veld voor het podium. Dertig teams hebben zich ingeschreven voor de Transalp Grand Masters en 22 hebben de finish gehaald als team. Dan mogen we als zesde tevreden zijn. 

Ook tevreden mag ik zijn met het oplossen van mijn raadsel; inderdaad, het klopt. Als mijn resterende percentage 10 procent is en ik rijd nu maar lang genoeg een lagere hellingsgraad, dan zal het resterende percentage nog stijgen. Proefondervindelijk getest en ik was behoorlijk ontevreden over de uitkomst op dat moment. Controle heb je over je stuur, over je remmen en over je wilskracht. Blijven rijden dus. Dat is alles, de rest ligt buiten jezelf, deal er maar mee! 

#cantcopythealps

@finenzo_zaanstad @finenzodeventerbinnenstad @finenzoalkmaar @finenzoraalte @sutcom @gskin_teamwear @fietsenwinkel_ventoux @jacko_quik @dimenno_nl @colorhanger.design @kaspersoptiek @vanderpoltegels @riikkahotheads @forcewheelz @steuler @demarrage @jipengineering support @jbreclame @endurefit_bikefitting

 

Cycling team Finenzo
© 2024 Finenzo | Algemene voorwaarden | Disclaimer | Privacy verklaring | Website ontwikkeld door Sieronline